Voor - en vroegschoolse educatie (vve)

 

Kinderen vanaf 2,5 jaar met een (risico op een) onderwijsachterstand door omgevingskenmerken kunnen voorschoolse educatie volgen. Peuters zijn dan spelenderwijs bezig met taal, voorbereidend rekenen, motoriek en sociaal-emotionele vaardigheden. Door voorschoolse educatie op de kinderopvang kunnen deze kinderen een betere start maken op de basisschool.

Voorschoolse educatie is voor doelgroep peuters op de kinderopvang en de peuteropvang.

Vroegschoolse educatie is bedoeld voor doelgroep kleuters uit groep 1 en 2.

Kinderopvanglocaties moeten werken met speciale programma’s voor voorschoolse educatie. Deze programma’s moedigen de ontwikkeling van kinderen op een samenhangende manier aan. Bijvoorbeeld door:

  • woorden te leren
  • te werken aan voorbereidend rekenen
  • te bewegen
  • leren samen te spelen

Voorbeelden van vve programma's zijn: Piramide en Uk en Puk .

Belangrijker nog dan het programma's, zijn de pedagogisch medewerkers die met een vve programma werken. De pedagogisch medewerkers bepalen in belangrijke mate de kwaliteit van het educatieve aanbod en de pedagogische kwaliteit van de opvang. Een vve programma kan daarbij ondersteunend zijn, maar de kwaliteiten en vaardigheden van de pedagogisch medewerker staan hierin voorop. Meer informatie is te vinden op de website van het
Nederlands Jeugd Instituut.

 

Elke kinderopvang moet een pedagogisch plan hebben waarin bijzondere aandacht is voor voorschoolse educatie. Observaties worden omgezet in een groepsplan en de activiteiten staan uitvoerig beschreven in een themaplanning.

 

Waarom is vve dan zo ontzettend belangrijk voor de peuters? Omdat iets in de eerste levensjaren anders is gegaan, waardoor er vanaf de leeftijd van ongeveer 2,5 jaar ondersteuning nodig is om de peuter zo goed mogelijk te laten starten in groep 1. 


Peperkoekpoep en andere verhalen van Margoke Nijssen en Iris Revers

 

Lees je mee over de avonturen van Pim, Mo, Kaatje en Stijn? Peperkoekpoep is het eerste boek uit een serie van drie. Het bevat korte verhalen, opgebouwd uit woorden met één specifieke klank. Deze verhalen bieden de mogelijkheid het klankbewustzijn te stimuleren. Dit is een belangrijke vaardigheid voor het leren praten op jonge leeftijd en ook voor het leren lezen en schrijven op latere leeftijd. Schrijfster Margoke Nijssen is klinisch linguïst en gespecialiseerd in taalontwikkelingsstoornissen bij jonge kinderen. In het dagelijkse leven werkt zij onder andere met peuters met ernstige fonologische stoornis, waarbij het stimuleren van klankbewustzijn een belangrijk onderdeel van de behandeling vormt. Illustrator Iris Revers studeerde af als orthopedagoog en is werkzaam als pedagogisch begeleider op twee behandelgroepen voor peuters met een fonologische stoornis.
Daarnaast maakt ze eigen werk en illustraties onder de naam PIETenKEES.

 


De serie Ebbie van Marjet Huiberts en Ilja Praagman

 

De boekjes over Ebbie, bedoeld voor kinderen vanaf 1 jaar, zijn gericht op woordenschatontwikkeling.
In elk boekje staan minimaal 50 woorden uit een basiswoordenlijst die ontwikkeld is door het Kennisinstituut voor Taalontwikkeling. De woorden zijn geïntegreerd in een verhaaltje dat aansluit bij de belevingswereld van jonge kinderen.
De verhaaltjes staan in een dialoogvorm en Ebbie is de enige die in beeld is. Op die manier nodigt Ebbie ook uit tot praten. 

 

Ebbie wil niet in bad. Maar hoe moet
hij dan schoon worden?

Ebbie wil praten.
Maar hij heeft een speen in zijn mond.
Gaat hij de speen wegdoen?

Ebbie wil verstoppertje doen. Maar
waar in huis moet hij gaan zitten?
Onder de tafel, achter de bank,
tussen 
de gordijnen?

Ebbie gaat naar buiten. Het is herfst.
Wat ziet hij allemaal?

Welk boek is jouw favoriet?