Werken met thema's in de kinderopvang
Kinderen houden van spelen. Door te spelen leren kinderen de wereld om zich heen te begrijpen. Spelenderwijs leren ze allerlei vaardigheden in de verschillende ontwikkelingsgebieden. Dan hebben we het grofweg over de taalontwikkeling, de lichamelijke ontwikkeling (grove en fijne motoriek en de zintuigen), de cognitieve (denk) ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Kinderen die zich emotioneel veilig voelen in een groep, staan open voor nieuwe uitdagingen. Wanneer een kind zich emotioneel niet veilig voelt in de groep, komt het kind niet tot spel en zal het ook niet kunnen 'leren'. Daarom is het belangrijk voor de pedagogisch medewerkers dat zij zich bewust zijn van hun eigen rol in de groep en hun eigen rol in de omgang met de kinderen. De omgang met de kinderen bepaalt in hoge mate hoe een kind zich voelt. Daarom is een sensitieve houding en een responsieve houding ook zo belangrijk. Er wordt ruimte gegeven aan eigen initiatieven van het kind en het aanbod wordt daarop afgesteld. Zo kan er een vertrouwensband worden opgebouwd waardoor het kind meer zelfvertrouwen krijgt en steeds meer initiatief durft te tonen. Je laat merken dat het kind gezien wordt en geeft het kind op diverse momenten een beetje extra aandacht. Spelbegeleiding is een effectieve manier om de ontwikkeling van kinderen te ondersteunen. Door te observeren, te luisteren maar ook mee te spelen zonder het spel over te nemen.
Kinderen leren heel veel van spel. Van het spelen met elkaar, maar ook van het aanbod van de kinderopvang. Voorlezen zou zeker elke dag aan bod moeten komen. Wanneer er in kleine groepjes wordt voorgelezen heb je de onverdeelde aandacht van de kinderen. Wordt er voorgelezen in de kring, dan is de interactie met elk kind lastiger. Het kan heel gezellig zijn, maar ook best rommelig. Elke groep is anders, maar ook elke dag is anders. Pak de momenten waarop het wel kan.
Wanneer je de kinderen meer wilt bieden, kunnen thema's een leuke aanvulling zijn. Je wilt het liefst een thema laten aansluiten bij de belevingswereld van de peuter. De belevingswereld van de peuter is de manier waarop de peuter de wereld om zich heen beleeft. Je wilt de peuter iets leren. Dan is het heel belangrijk om aan te sluiten bij wat er op dat moment leeft in de wereld van de peuter. Seizoenen zijn een leuk voorbeeld. In de herfst het bos in gaan met de peuters is een heel leuk uitje en heel leerzaam. Paddenstoelen en kaboutertjes zoeken of met de bladeren spelen en in de plassen stampen. Dan kan je daarna de herfst naar binnen brengen door erover voor te lezen, te zingen of te gaan knutselen. De peuters hebben ervaren wat een 'hoop' bladeren is. Ze hebben paddenstoelen gezien, een 'kale' boom of een 'plas' water. Dan past het bij de belevingswereld van de peuter en zullen ze het ook veel beter begrijpen.
Winter bijvoorbeeld valt niet uit te leggen wanneer er geen sneeuw en ijs ligt. Ze kunnen alleen de kou ervaren. Hoe wil je thema winter dan laten aansluiten bij de belevingswereld van de peuter?
Wanneer je een thema aan het uitvoeren bent, dan gebeurt er vaak ook nog wel iets. Misschien is er wel iemand jarig en neemt zelfs afscheid. Een aantal kinderen zijn bezig met zindelijk worden of je wilt eens extra aandacht aan muziek schenken. Of een peuter is opeens flink aan het tellen.
Bijvoorbeeld: Je bent druk bezig met thema verkeer. Er is een moeder zwanger en het kindje wordt te vroeg geboren. Er gebeurt dan ineens veel in het leven van de peuter. Hij of zij wordt wat vaker door opa of oma gebracht of gaat misschien wel logeren bij een tante. Soms is de peuter zomaar verdrietig of juist wat opstandig. Dat valt de andere kinderen ook op. Dan is het toch fijn om aan te kunnen sluiten bij datgene wat op dat moment zo'n prominente rol inneemt? Dan kan je het een weekje over de geboorte van een broertje of zusje te hebben. Je kunt ook een prachtig knutselwerkje maken met z'n allen. Geef een prentenboek dan ook even mee naar huis. Zo kunnen ze thuis ook even voorlezen, waardoor het kind ook een momentje met papa of mama alleen heeft.
Bij elk thema zijn er verwijzingen naar online filmpjes of liedjes. Kijk ook eens op de website van Bereslim. Dankzij het kijken van Bereslimme boeken leren kinderen 5 à 6 nieuwe woorden per half uur in tegenstelling tot 2 à 3 nieuwe woorden per dag op basis van voorlezen alleen. Kijk ook eens op de website van The reading corner (dat was voorheen de voorleeshoek) voor de leukste voorleesverhaaltjes:
Wil je graag je doelen kunnen omschrijven in een thema? Kijk dan eens op de website van SLO.
SLO heeft voor het jonge kind inhoudskaarten ontwikkeld voor ieder leergebied. Zo zijn er kaarten ontwikkeld voor peuters (pre-fase). De aanbodsdoelen hierop geven een vrijblijvend inzicht waar een pedagogisch medewerker mogelijk aandacht aan kan besteden. De inhoudskaarten voor fase 1 zijn bedoeld voor de eerste leerjaren van het basisonderwijs.
Probeer je groepsplan en/of themaplanning ook aan te laten sluiten bij de groep. Een kind kan wat meer uitdaging nodig hebben of juist wat meer ondersteuning. Deze kinderen kan je benoemen in je planning door niet alleen aan te geven wie iets extra's met deze kinderen gaat doen, maar ook wat voor extra's deze kinderen geboden wordt. Vergeet niet na afloop van een thema met z'n allen te evalueren. Wat zou een volgende keer anders kunnen? Wat ging er heel goed en kan voor een volgende keer overgenomen worden in de betreffende themaplanning? De ene pedagogisch medewerker is de andere ook niet. Je collega kan bijvoorbeeld heel goed zijn in het interactief voorlezen en vindt het ook leuk om te doen. Een andere collega kan bijvoorbeeld heel goed knutselwerkjes bedenken. Terwijl jij zelf heel goed bent in het zingen en bewegen met de peuters.
Maak gebruik van ieders talenten, dan kom je al heel ver!